Twitter, Facebook, en de traditionele Nederlandse media staan helemaal bol van het overlijden van Harry Mulisch. Zijn dood markeert dan ook het einde van een tijdperk in de Nederlandse literatuur.
De Tweede Wereldoorlog, als het nationale trauma en de eenheidstichtende mythe van het naoorlogse Nederland, is nu definitief beëindigd, ondanks het feit dat er nog andere schrijvers zijn die hem ook hebben beleefd en erdoor zijn getekend. Het laatste lid van de literaire Heilige Drieëenheid is weg. Op zo'n ogenblik houd je toch even je adem in om te begrijpen waar je bent en hoe het verder moet.
Van de 'Grote Drie' is het altijd Hermans geweest die mij het meest heeft geraakt. Qua wereldbeeld en stijl heb ik niet veel met hem gemeen, maar er is een gevoeligheid in hem, die mij altijd heeft ontroerd. Daarnaast is hij een Friese stijfkop en een kankerende Amsterdammer, en met beiden heb ik verwantschap. Friesland zit van moederszijde in mijn stamboom en de Kinkerbuurt waar Hermans opgroeide, is ook de buurt van mijn jeugd. Daarnaast trouwde Hermans met een Surinaamse, en heb ik me heimelijk daarom altijd zijn literaire zoon gevoeld. Toen hij stierf, in 1995, stierf zoiets als mijn geestelijke vader (73 jaar oud, net zoals in 2002 mijn biologische, Surinaamse, vader). Tegelijkertijd wist ik ook meteen dat de weg voor mij nu open lag, want 'Nederland' als thema, dat was voor mij Hermans' territorium. Dat ik even later de eerste oerversie van de Cycloon schreef, is dus niet verrassend.
Mulisch is voor mij als schrijver nooit zo essentieel geweest. Maar zijn onhollandse ambitie, zijn mythologiserende vermogen en internationale geörienteerdheid herken ik. En valse bescheidenheid heb ook ik niet. Alleen de 'Umsetzung' van dat alles is voor mij nooit een voorbeeld geweest (dat is geen enkele Nederlandstalige schrijver, ook Hermans niet, vanwege de grote invloed van het Modernisme op mij...) Ik bewonder zijn ideeënrijkdom, de knapheid van zijn structuren, zijn ijver. In het Pantheon zit hij zeker, verschillende werken zullen zijn naam levend houden.
De Nederlandse literatuur gaat verder zo lang er Nederlands gesproken wordt. Mulisch heeft een blijvende bijdrage geleverd. Het is aan alle levende en nog ongeboren schrijvers en schrijfsters hun best te doen, om hem te benaderen, te evenaren, te overtreffen in deze nog nieuwe en zware eeuw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten