dinsdag 2 oktober 2012

Joyce' 'The Dead' komt naar Nederland in nY #15

Binnenkort verschijnt het nieuwe nummer van het onvolprezen Vlaamse tijdschrift nY. Er zal ook een bijdrage van mijn hand te lezen zijn, 'Doden'. Het beroemde verhaal 'The Dead' uit James Joyce' 'Dubliners' heeft hier een totale update ondergaan, en een vertaling in alle betekenissen van het woord. Ik heb mijn prozavader diep in de blinde ogen gezien. Hier alvast een voorproefje:


      Gretta nam Koenraad gelijk apart bij het raam. Lilian keek hen gespannen na. De ruiten beefden en dropen. Een groepje vrouwen holde door de wind en de regen in de richting van het Plein.
      —Waar was je nou, aso? fluisterde ze verontwaardigd.
      Koenraads gezicht was van steen.
      —O, zei hij luchtig en koud, ik werd eerst opgehouden door de Mobiele Eenheid, toen door een Big Mama, en nu ben ik mijn speech aan het heroverwegen.
      —Dat is niet leuk, Koen! fluisterde Gretta nijdig. Stuur me niet met een kluitje in het riet! Ik sta hier de hele avond feitelijk in m’n eentje, hoe lief ik Lilian ook vind, en jij bent nowhere! Wat nou, ‘Mobiele Eenheid’?!
      —Maria Evers. ME. Naar de gelijknamige ziekte.
      Gretta moest eventjes denken.
      —O, die! zei ze toen, en met een frons: Wat moest zij hier?
      —Mij hebben! antwoordde hij kwaad. Daar leek het tenminste wel op. Die stomme trut verscheurde me zowat om een stuk van een maand terug! Ze zit nu voor de PCL – of all parties! – in de gemeenteraad. Wat is dàt een irritant en fanatiek mens geworden, zeg!
      —Dan weet ik er nòg eentje! Maar wat doe je met je speech? Die mensen daar rekenen op je, Koen!
      Gretta keek ongelukkig naar de onbewuste Donkers, Jan en Jaap, Lena en Lilian, die verderop stonden te praten en te lachen.
      —Ik merk wel wat ik doe, zei Koenraad onverzoenlijk. Maar m’n tekst is nog véél te mild na wat ik vanavond heb gezien en gehoord. Ik bèn niet graag een hypocriet.
      Gretta staarde hem nu aan met verwarde schrik.
      —Sorry, maar ik kan je even niet volgen…
      Glimlachend met een mengeling van triestheid en verachting, antwoordde Koenraad:
      —Nee, en misschien is dat ook wel ons probleem… Kom, laten we ons weer bij de feestvarkens voegen! Dit staat zo samenzweerderig.
      En hij ging. Na enige aarzeling, Gretta ook.

"Another Fine Mess"

Het AAA-Festival van het Concertgebouw stond op 13 en 14 september in het teken van Orde en Chaos. Werken uitgevoerd op die avonden waren Lutoslawski's Jeux vénitiens, Tristan Murails Le Désenchantement du monde (Nederlandse première) en, als klapstuk, de Vierde symfonie van Charles Ives. Men vroeg mij een tekst van 200 woorden over het thema te vervaardigen. Het resultaat leest u hieronder:


"Another Fine Mess"


            1. Chaos en orde zijn als Laurel en Hardy – onafscheidelijk, een ko(s)misch duo.

            2. De menselijke behoefte patronen te willen ontdekken en scheppen is onuitroeibaar.

3. Chaos is een kwestie van optiek, een ziekte van de blik. Met afstand of ervaring kan chaos ‘genezen’ tot orde.

            4. Misschien is chaos wel een botsing van ordeningen, of: een orde van complexiteit die we (nog) niet hebben doorgrond of kunnen overzien.

            5. ‘Vertrouwen is een mechanisme tot reductie van sociale complexiteit’ (Niklas Luhmann). In die zin leidt wantrouwen dan tot de oorlog van allen tegen allen, tot een ‘sociale complexiteit’ synoniem met anarchie.

            6. Arthur Rimbaud stelt dat er, om een ‘ziener’ te zijn, een ‘enorme, langdurige en beredeneerde ontregeling van de zintuigen’ noodzakelijk is.

7. In zijn Vierde Symfonie maakt Charles Ives de chaotische meerstemmigheid, veellagigheid en gelijktijdigheid van de wereld hoorbaar in een ‘vraag naar het Wat en Waarom’ (zegt hij in een brief). Tussen symfonie en kakofonie is even geen verschil. Model en compromisloze demonstratie zijn één.

            8. Ives’ Vierde maakt ons tot ‘hoorder’.

            9. De ‘fine mess’ van de ‘chaosmos’ (Finnegans Wake, James Joyce) als een partituur overzien kan alleen een god (nog).


zaterdag 7 april 2012

nY #13 is verschenen

Ik was woensdag 28 maart jl. in Antwerpen bij de presentatie, 's avonds, van het nieuwste nummer van nY. Het bevat een uitgebreid dossier over Louis Paul Boon, dit jaar honderd jaar geleden geboren. Ik heb eraan bijgedragen met een essay, getiteld 'Een buitenstaander kijkt naar binnen - Boon en ik', waaruit het volgende citaat:

         Het algemeen kiesrecht, vrucht van de Eerste Wereldoorlog, maakte de massa een macht, en dat transformeerde alles, dus ook de literatuur – gebieden waar de Muze zich eerder nooit vertoonde, werden nu door haar aangedaan, en in het werk van Boon zien we een ware explosie van strooptochten. Boon is de bezeten Napoleon van de Vlaamse literatuur tussen 1940 en 1960, zijn grote periode. Dat tijdsgewricht – de Koude Oorlog en zijn botsing van ideologieën, de dreiging van de Bom, de prille start van de consumptiemaatschappij, de geleidelijke amerikanisering van West-Europa, de beginnende deconfessionalisering – zette de gevoelige seismograaf toen het vruchtbaarst onder druk. ‘Alleen wat uw ogen over deze wereld en deze tijd en deze mens hebben waargenomen moogt ge op papier brengen: dat is uw sterkte en uw roem, uw rots die niet in de storm zal vergaan.’ Zijn werk staat nog overeind, ook in 2012 bij zijn honderdste verjaardag.
          Maar toch - tussen Boon en mij botert het niet.


De presentatie, die zeer gevarieerd was, vond plaats in café Kiebooms, waar iemand een mooie foto heeft gemaakt tijdens mijn voordracht (ik deed een hoofdstuk uit De Kapellekensbaan en mijn eigen Geistertrio).





donderdag 12 januari 2012

No Community without Enemies (1994)

I wrote my short story 'Geen gemeenschap zonder vijanden' in 1994. It was only published (in the Flemish magazine yang) in 2002. I recently made an English translation. Here, for download, is: No Community without Enemies.