Ik was woensdag 28 maart jl. in Antwerpen bij de presentatie, 's avonds, van het nieuwste nummer van nY. Het bevat een uitgebreid dossier over Louis Paul Boon, dit jaar honderd jaar geleden geboren. Ik heb eraan bijgedragen met een essay, getiteld 'Een buitenstaander kijkt naar binnen - Boon en ik', waaruit het volgende citaat:
Het algemeen kiesrecht, vrucht van de Eerste Wereldoorlog, maakte de massa een macht, en dat transformeerde alles, dus ook de literatuur – gebieden waar de Muze zich eerder nooit vertoonde, werden nu door haar aangedaan, en in het werk van Boon zien we een ware explosie van strooptochten. Boon is de bezeten Napoleon van de Vlaamse literatuur tussen 1940 en 1960, zijn grote periode. Dat tijdsgewricht – de Koude Oorlog en zijn botsing van ideologieën, de dreiging van de Bom, de prille start van de consumptiemaatschappij, de geleidelijke amerikanisering van West-Europa, de beginnende deconfessionalisering – zette de gevoelige seismograaf toen het vruchtbaarst onder druk. ‘Alleen wat uw ogen over deze wereld en deze tijd en deze mens hebben waargenomen moogt ge op papier brengen: dat is uw sterkte en uw roem, uw rots die niet in de storm zal vergaan.’ Zijn werk staat nog overeind, ook in 2012 bij zijn honderdste verjaardag.
Maar toch - tussen Boon en mij botert het niet.
De presentatie, die zeer gevarieerd was, vond plaats in café Kiebooms, waar iemand een mooie foto heeft gemaakt tijdens mijn voordracht (ik deed een hoofdstuk uit De Kapellekensbaan en mijn eigen Geistertrio).